Vandaag, op de Internationale Dag van de Migrant, spreken we met Veronica Schmalz. FMDO* trok naar Theoria in Kortrijk, waar we tussen de boeken door meer over Veronica’s verhaal te weten kwamen. Een verhaal dat zich kenmerkt door doorzettingsvermogen, meertalige creativiteit als drijvende kracht en een groeiend verlangen om anderen te inspireren. “Ik merk dat het een thematiek is die ik altijd terugbreng: het zoeken van een thuis.”
Geboren in Argentinië, een grootvader uit Chili, grootmoeder uit Sicilië en andere grootvader uit Duitsland, allemaal redenen waarom Veronica staat waar ze vandaag de dag staat. “Toen ik moest verhuizen zei mijn oma: je gaat hetzelfde doen wat ik heb gedaan. Zij was acht jaar toen zij Italië moest verlaten, en ik was acht jaar toen ik Argentinië voor Sicilië moest ruilen,” vertelt Veronica. “Mijn oma langs mama’s kant komt uit Catamarca, een landelijke en natuurrijke regio die erg verschilt van Buenos Aires, waar ik opgroeide.”
“Ik ben beginnen nadenken over migratie en over hoe het is om een migrantenkind te zijn. Dit heeft een heel grote invloed in mijn dagelijkse leven, maar ook op het schrijven. Ik merk dat het een thematiek is die ik altijd terugbreng. Het zoeken van een thuis, de nostalgie van een thuis waarvan ik het gevoel heb het niet genoeg gekend te hebben.”
Wat mis je het meest aan Argentinië?
“Familie. Het is het grootste stuk dat je als migrant moet achterlaten. Ook wanneer je dit niet expliciet wílt doen.
Mijn familie is groot, ik heb zes zussen. Vijf zussen en één broer. Ze zijn mijn anchors. Terwijl we alleen waren in een nieuw land, waren we toch samen. Ik had nooit het gevoel dat ik alleen was. Dit is één van de grootste gelukjes van mijn leven.”
Hoe ben je uiteindelijk, out of all places, in België beland?
“Mijn doctoraat heeft me hier gebracht. Ik probeer het verschil tussen teksten die automatisch gegenereerd zijn door taalmodellen en teksten die geschreven zijn door studenten te vinden, zodat we een soort van ‘detector’ kunnen ontwerpen.
Het was niet vanzelfsprekend om voor België te kiezen. Ik had andere opties in Engeland, Nederland en Zwitserland. Ik dacht: als België een meertalige identiteit heeft, zijn de mensen wellicht meer open.”
Een prominent thema wanneer het om migratie gaat, is vooroordelen. Hoe ging dit bij jou?
“Het is een gedeelde ervaring onder migrantenkinderen: het is moeilijk om jezelf te blijven in een ander land met al die meningen en vooroordelen. Het voelt alsof er een stukje van je kindertijd wordt afgenomen en je gedwongen wordt om meer als een volwassene te denken.
Toen ik hier arriveerde, dachten mensen dat ik écht uit een ander land kwam. Er zijn veel arme mensen in Argentinië, maar de Italiaanse en Duitse migranten zijn niet meer echt arm. Ze hebben een leven opgebouwd en jobs voor zichzelf en voor anderen kunnen vinden.
De leraressen waren niet gewend aan migrantenkinderen en deden alsof we niet konden schrijven en praten, alsof we analfabeet waren. Ik moest leren schrijven en de Italiaanse taal leren. Ik ervaarde een grote schaamte, dat ik een lerares moest krijgen om opnieuw te leren schrijven. Ik kon dat al, het is hetzelfde alfabetische systeem. Ik was het aparte kind van de klas die een extra lerares had. Dit hielp niet bij de integratie. Integendeel, het wakkerde het pesten alleen maar aan.
Mijn moeder wilde ons veilig stellen in de maatschappij. We moesten het beste laten zien.
Bovendien waren we vrouwen, er waren veel vooroordelen. Sicilië is een conservatieve regio, vooral het kleine dorpje aan zee waar we naartoe verhuisden. We werden opgevoed tot intelligente, sterke vrouwen die alles zouden aankunnen. Dat was misschien één van de strategieën van mijn moeder om ons veilig te stellen in de maatschappij. Ze maakte zich niet enkel zorgen over hoe mensen ons zagen, wat ze wilde waren wij die een beter leven konden opbouwen.”
Hoe kijk je terug op je tijd in Trente?
“Op mijn achttiende ben ik weggegaan uit Sicilië naar Trente, waar ik Taalkunde en Literatuur heb gestudeerd. Ik was gefascineerd door boeken. In Sicilië had ik niet veel vrienden, maar ik heb zoveel gelezen.
Mijn enige mogelijkheden om te reizen en de wereld te kunnen zien, waren boeken.
Wij hadden niet zo veel geld, mijn ouders moesten van nul starten omdat ze geen diploma hadden. Mijn enige mogelijkheden om te reizen en de wereld te kunnen zien, waren boeken. Door talen te leren, geloofde ik dat ik de integratie en interactie met mensen kon verbeteren. Toen ik beter Italiaans kon, had ik het gevoel dat de relaties beter waren.
Ik heb zoveel tijd binnen doorgebracht, met mezelf en de talen. In Trente was het totaal anders. Ik had het gevoel: nu kan ik mezelf zijn. Er waren zo veel migrantenkinderen op de universiteit en mensen met internationale achtergrond. Hier voelde ik me goed. Ik voelde me bevrijd. Ook in Bozen, waar ik voor mijn master was. Voor mij was het een bevestiging dat ik een vuur voel voor alle steden die meertalig zijn.
Ik heb de culturen omarmd, ik ben overal geweest en toen het gedaan was, heb ik een internship in een taalkundig onderzoekscentrum gedaan. Toen wist ik dat ik onderzoeker wilde worden. Ik heb dit aan mijn ouders gezegd. Mijn moeder wilde altijd dat ik dokter werd. Ik zeg: ik ga toch dokter worden, maar niet in de geneeskunde.
Ik wilde meteen aan een doctoraat beginnen. Ik had een beetje meer tijd voor mezelf, een beetje meer tijd om te reizen, maar ik heb dat niet gedaan. Nu vind ik dat spijtig. Wat je als migrantenkind altijd in je achterhoofd hebt, is geld. Hoe ga ik dit betalen? Toen ik ging studeren, dacht ik altijd: ik moet sparen. Ik had een soort van paniek. Ik kreeg geld via een beurs, omdat ik uit een grote familie kwam en altijd goede punten had.
Ik voel mij zo gelukkig met kleine dingen, en ik merk dat dit niet voor iedereen zo is.
Tijdens mijn doctoraat voelde ik dat ik kan eten wanneer ik wil, reizen en in een hotel kan verblijven. Enerzijds zijn er werkconferenties waar onkosten volledig betaald worden en waar ik, met mate, kan kiezen wat ik wil. Anderzijds zijn er mijn persoonlijke reizen, waarbij ik altijd naar hostels ga. Ik houd van de ervaring om andere mensen te ontmoeten. Ik heb andere academici ontmoet in Portugal, Spanje en Griekenland die hetzelfde doen. Het is een heel speciale sociale ervaring om met anderen op een kamer te zitten. Het herinnert me aan mijn kindertijd. We waren daar allemaal in dezelfde kamer, alle kinderen. Het is voor mij raar om in een eenpersoonskamer te slapen, of om in een appartement alleen te wonen. Alles is voor mij een privilege. Ik voel mij zo gelukkig met kleine dingen, en ik merk dat dit niet voor iedereen zo is. Ik voel me dankbaar en gezegend voor de dingen die ik nu ervaar en heb, dankzij mijn harde werk, en het harde werk van mijn familie.”
Hoe ga je om met afscheid nemen?
“Ik denk regelmatig aan afscheid. Afscheid is zo moeilijk nu. Ik heb zoveel afscheid moeten nemen van mensen die ik graag heb gezien – voor migratie, reizen en de dood. Ik heb nooit gedacht dat iets voor altijd is, ik denk altijd dat alles tijdelijk is. Ik geloof niet in levenslange relaties. Dit maakt dat ik elk moment dat ik met iemand deel meer koester.
Het is moeilijk om verbindingen met mensen op die locaties te maken en te denken: dit zal voor altijd zijn, en daar met volledig vertrouwen in te staan. Ik heb altijd het gevoel dat een persoon kan weggaan, en ik kan zelf ook weggaan.
Volgens mijn psycholoog komt dit grotendeels door de migratie. Ik heb niet zelf gekozen om van mijn huis weg te gaan. De ‘safe place’ waar wij naartoe gingen, was helemaal niet zo veilig voor mij als kind. Dat zijn allemaal stukjes van de puzzel die samenkomen.”
Hoe is schrijven op je pad beland?
“In het verleden deelde ik veel emoties en ervaringen die ik moest doormaken met mijn klasgenoten, maar in plaats van me beter te begrijpen, vonden ze een manier om me dieper te kwetsen door die informatie te gebruiken. Dat heeft vertrouwensproblemen veroorzaakt waar ik pas na verloop van tijd overheen was.
Ik hield een dagboek bij, en dit was voor mij een manier om met mezelf te communiceren, emoties te verwerken en mijn dagen door te komen.
Nu sta ik meer open in het schrijven. Al mijn woede, pijn en ervaringen gebruik ik om voor slam poetry op te treden. Ik houd me niet in, ik deel het allemaal met het publiek. In het begin was het moeilijk. Wat gaan ze nu over me denken? dacht ik.
De eerste slam poet die ik zag was Maya Angelou. Mijn leraar Engels op de middelbare school liet ons haar gedicht “Still I rise” zien. Ik vond het mooi, aangrijpend, maar ook sterk en krachtig, met een belangrijke betekenis en impact. Dat is wat ik ooit hoop te bereiken met mijn meertalige poëzie. Een verschil maken, en het bewustzijn van mensen wakker maken.”
Als ik in één taal schrijf, ben ik niet mezelf.
Ik heb altijd het gevoel: als ik in één taal schrijf, ben ik niet mezelf. Wanneer ik enkel in het Italiaans, in het Engels, in het Spaans schrijf, mist het iets. Ik kreeg de vraag: waarom schrijf je zo? Mijn antwoord was: dat ben ik, al die talen. Ik kan dat niet wegnemen.
Ik heb vorig jaar deelgenomen aan de slam poetry contest in België. De jury zei: je kan niet verwachten dat de mensen je volledig begrijpen. Ondanks het feit dat velen het meertalige karakter van mijn poëzie appreciëren, zijn er mensen die het vervelend vinden, omdat ze niet ieder woord kunnen begrijpen. Dat is het probleem, denk ik. Mensen willen altijd alles begrijpen. Dat is niet mijn doel met mijn gedichten. Mijn doel is: iedereen krijgt een stukje mee. Dat is je taalervaring, maar ook het gevoel dat je krijgt wanneer je luistert. Het kan een woord zijn, een zin, iets klein en persoonlijk. Het kan zelfs een woord in een andere taal zijn dat je toch iets zegt, omdat je het woord misschien eerder ergens gehoord hebt. Dat is de grootste uitdaging, maar ook de grootste kans.”
Waar droom je van?
“Dat mijn poëzie een impact heeft op de samenleving, dat het mensen de monolinguïstische en monoculturele visie op de realiteit in vraag laat stellen. Meertaligheid en multiculturaliteit zijn overal. Dit moeten we niet ontkennen. Het maakt onderdeel uit van de kunsten, de literatuur. Het moet niet slechts een plaats krijgen in ‘inclusieve’ programma’s, het moet genormaliseerd worden.
Als dichter in de professionele wereld zou ik graag publiceren, om mijn gedichten met de wereld te delen, en op tour te gaan, zoals Rupi Kaur. Publiceren gaat moeilijk, maar niet onmogelijk zijn. Ik was in Tilburg met Letterzetter, een collectief van schrijvers. Ik heb de kans gekregen om naar daar te gaan om mijn werk voor uitgeverijen te kunnen presenteren. Hier kreeg ik vele complimenten voor de originaliteit van mijn gedichten. Ze deelden ook enkele bezorgdheden over het lezerspubliek en vertalingskwesties.
Dan komt de vraag: in welke taal wil je het uitbrengen? Vind ik zo moeilijk. Ik zou graag hebben dat iedereen het kan begrijpen, maar alleen in het Nederlands, of het Engels, of het Frans of het Italiaans – dat zijn dan niet meer mijn gedichten. Dan ben ik zelf niet meer aan het woord. Dat is het werk van iemand anders.
De thematiek van mijn boek zal reizen zijn: reizen tussen plaatsen, jezelf, je ervaringen. Een publiek is mensen met reis- of migratie-ervaring. Zij zijn het die het begrijpen. Misschien zijn mensen die gefascineerd zijn door talen en culturen een andere groep. Ik denk ook aan de everyday person. Het is iets voor iedereen.
Dit soort schrijven of dichten doe ik voor lezers, maar vooral voor luisteraars, dat is waar mensen de meeste waarde krijgen. Ze horen de geluiden, de emotie erin – lezen is abstracter.”
Je schreef een tekst voor de muziektheatervoorstelling Klankenkoorts in samenwerking met onder meer FMDO en de Unie der Zorgelozen in Kortrijk.
“Ik probeer altijd in initiatieven binnen te stappen, omdat het belangrijk is je stem te laten horen. ‘I dare’ was een heel sterk stukje dat ik had geschreven over discriminatie en toch blijven doorgaan.
De directeur heeft mijn tekst ‘I dare to cross that line’ in ‘We dare to cross that line’ veranderd. Dat was hun manier om ons in een groep te transformeren. Dat gedicht werd een liedje onder leiding van een muzikale directeur. Het kreeg iets meer rock & roll. Toen kreeg ik het gevoel dat ik toch een klein verschil gemaakt had. Het publiek is verschillende keren opgestaan en zong mee. Dat was het hoogtepunt van het jaar.”
Dat zal heel helend geweest zijn. Je doorzettingsvermogen is krachtig en inspirerend.
“Dat was inderdaad het licht aan het einde van de donkere momenten. Het schrijven doe ik ook voor andere mensen, om reacties te kunnen zien. En slam poetry raakt écht. Soms heb ik het gevoel: ik ben niet helemaal zeker over deze lijn. Soms spreek ik het uit en weet ik meteen waar het naartoe moet. Of mensen vertellen me erover. Ze kunnen me na de voorstelling komen aanspreken. Wanneer ze iets van me lezen, is er een grotere afstand.
Mijn meertalige poëzie laat me toe vanalles te delen met mensen, verbinding te creëren, pijn uit het verleden te helen en bovenal: ruimte te bieden voor kinderen die, zoals ik, een migratieachtergrond hebben, voor hun verhalen en multiculturele families, zodat ze zich begrepen en versterkt kunnen voelen.”
Vind Veronica terug via Instagram: @lajauneschreibmaschine
* FMDO vzw (Federatie Mondiale en Democratische Organisaties) verbindt en versterkt mensen in deze diverse samenleving en doet dat met sociaal-culturele verenigingen van mensen met een migratieachtergrond en gedreven vrijwilligers die het hart van FMDO vormen. www.fmdo.be.
Tekst door FMDO-jobstudente Aerin Thijs