“Lachen doet me hopen en dromen”

05 jul 2024


FMDO in gesprek met de Belgisch-Palestijnse
Mohammed Alnajjar en zijn geliefde Brugge.


Hoogzomer in Brugge. Een warme, stralende donderdag, ideaal voor een gesprek met Mohammed Alnajjar die me met een stralende glimlach verwelkomt. We spraken af in het hartje van de stad, in het mooie en historische pand van het Grand Café van De Republiek.

Hoeveel kan je meemaken in één mensenleven vraag ik me af na dit interview. Mohammed is 68 en ook al is hij schrijver en dichter, hij kan meer dan één boek schrijven over wat hij meemaakte. Hij heeft best een zwaar leven achter de rug, maar zijn lach is hij nooit verloren. “Je moet”, vertelt hij me, “dat is de enige weg vooruit”.

Palestijn in Roemenië

Of hij wat meer over zichzelf kan vertellen, vraag ik hem. Mohammed geeft me gretig meer info over zijn levensloop. “Ik ben geboren in Gaza en woonde er tot 1968, tot ik een jaar of twaalf was. Hierna verhuisde ik naar Ramallah, de Westelijke Jordaanoever waar ik in een vluchtelingenkamp voor Palestijnen verbleef. Ik ging er naar school tot mijn achttiende en studeerde hierna – op aanraden van een vriend die het zo’n mooi land vond – als ingenieur elektronica in Roemenië. Het was daar dat ik mijn vrouw Letietsia ontmoette. We trouwden en kregen er in 1981 – ik was er toen nog student – onze eerste dochter, Lena. Ik keerde terug naar Ramallah toen Lena twee jaar was en zag haar pas terug toen ze vier was. Ik hoopte op een snelle gezinshereniging, die maar niet kwam. Uiteindelijk duurde het twee jaar tot mijn vrouw en dochter konden overkomen. Ik had mijn reputatie namelijk niet mee doordat ik opkwam voor het algemeen belang en me ook durfde uitspreken. Sowieso waren familiereünies voor Palestijnen in Palestina geen humanitaire kwestie. Omwille van mijn activisme, wilden ze hen geen visum geven en moest mijn vrouw elke week een lange rit doen naar de Israëlische ambassade. Zestien uur reizen van Transsylvanië met de trein naar Boekarest en terug met ons tweejarig meisje. Elke keer ze een vlucht boekten, stond ik klaar aan de luchthaven met een boeket rozen. Twee jaar aan een stuk ging ik terug naar huis zonder hen.”

Mohammed bleef in die periode niet bij de pakken zitten en ging aan de slag als leraar in een instituut in Jeruzalem. “Ik was er actief en nam deel aan culturele, Palestijnse activiteiten via de ‘Student Union’. Dat accepteerden de Israëli’s niet en ze arresteerden me voor de eerste keer in 1982, 78 dagen lang. Na die eerste arrestatie in 1982 ben ik om steeds dezelfde reden vastgehouden. Dat in 1984, 1985, 1987, 1990, 1994 en 1995. Een vreselijke periode. Na mijn vrijlating in 1982, startte ik een klein fabriekje waar ik samen met enkele anderen medische brillen ontwikkelde.”

Zijn vrouw was intussen bij hem in Ramallah komen wonen met hun dochter en ze kregen een paar jaar later nog een tweede dochter, Vera.

“Het werd moeilijker en moeilijker om de brillen te transporteren naar de plekken waar ze nodig waren en zo moest ik in 1990 noodgedwongen mijn bedrijfje sluiten. Dat kon me echter niet tegenhouden om verder te ondernemen en zo startte ik met een ingenieursbureau in Ramallah dat plannen voor elektriciteit maakte en installaties uittekende.”

Blijven schrijven

Mohammed begon in die periode meer en meer te lezen en te schrijven. Als kind had hij een grote interesse in cultuur. Dat zette zich verder in zijn studententijd en ook later wanneer hij aan het werk was. Er was geen democratie in zijn thuisland waardoor hij er zijn vrije mening niet volledig kon uiten zoals hij dat wou. Hij schreef over veel zaken en gaf ook lezingen: de Palestijnse maatschappij in Gaza, Oostbank, Libanon en Jordanië. Hij schreef over de liefde, maar ook over de verhouding religie – politiek. En waarom mensen alles achterlaten: hun thuis, familie en vrienden en op zoek gaan naar een veiliger en beter leven.
“Het was moeilijk om open te praten, dus schreef ik mijn boeken onder een pseudoniem (naam die een auteur gebruikt om zijn werkelijke naam verborgen te houden). Overdag werken, ’s nachts schrijven. Mijn eerste boek kwam uit in 1986. In de jaren die volgden, werd ik keer op keer gevangengenomen om wat ik deed te ‘onderzoeken’ of om me administratief (zonder echte reden) aan te houden. Dat is geen aanhouding met vragen stellen, maar het is pure tirannie. Ik werd er keer op keer gemarteld. Verbaal en fysiek geweld, slaapgebrek en dat dagen, zelfs weken aan een stuk. Ik verloor in 2.5 maanden tijd zo’n 33 kilo. Bijna niet voor te stellen. Het kon me niet tegenhouden om te blijven schrijven, wat ik tot op vandaag doe. Ik schreef intussen achttien romans en kortverhalen en ben bezig met enkele nieuwe verhalen, onder meer over de huidige, onvoorstelbare situatie in Gaza. Ik schrijf ook gedichten, maar voel me meer een schrijver dan een poëet. Al heb ik het schrijven van gedichten wel nodig om goede boeken te kunnen schrijven.”

Liefde met een L

Mohammed verhuisde meerdere keren. Naar het buitenland en de laatste jaren voor zijn vertrek naar België woonde hij terug in Gaza. Zijn vrouw kreeg jammer genoeg kanker en overleed er in 2017. “Ze was mijn grote liefde. Er waren zelden discussies, ook al hadden we een andere religie. Zij als christen, ik als moslim. Ik voelde me alleen en het was erg moeilijk. Bovendien kon ik mijn dochters niet zien omdat ze in Ramallah woonden en ik sinds 2008 terug in Gaza was en we geen toestemming kregen om naar elkaar toe te komen. Een vertrek richting Europa om mijn dochters eindelijk te kunnen omarmen, overtuigde me om in 2018 naar België te komen. Ik zag ze dertien jaar lang niet en in 2022 lukte het ons om elkaar te zien, ze waren toen 37 en 34 jaar oud. Dat was een grote verrassing en een prachtig moment. Intussen woont Lena in Duitsland en Vera in Zwitserland waar ze werken als vertaler en als huidarts. Ik bezoek hen vaak en ben ontzettend fier op hen. Ze spreken vlot Duits, Engels, Arabisch en Roemeens en deze zomer gaan we samen op reis. We trekken richting Zuid-Europa. Een speciaal moment voor mij.”

Als de stad een vrouw was

“Ik ben sinds 2018 in België en sinds vijf jaar in Brugge. Ik woon in een klein huisje aan de rand van de stad. Brugge is echt een prachtige stad. Ik voel me hier erg op mijn gemak en het doet me denken aan de oude steden Jeruzalem, Nazareth en Bethlehem. Er zijn zoveel mooie dingen te zien. Ik zie Brugge als een mooie vrouw, een beetje zoals in het gedicht dat ik schreef over Brugge: ‘als de stad een vrouw was’. Ik stel me voor dat mijn vrouw Letietsia nog steeds mijn hand vasthield en dat we samen in de regendruppels liepen.”

“Ik vind het belangrijk om de taal goed te leren. Zo volgde ik Nederlands in het Centrum voor Volwassenenonderwijs (SNT). Via Luc leerde ik de ‘Praattafels’ kennen en oefende ik er verder mijn Nederlands. Hij bracht me ook in contact met FMDO* en educatief medewerker Tine. Ik hou van cultureel vrijwilligerswerk en stelde me kandidaat als vrijwilliger. Ik nam ook deel aan het buddyproject Compagnons waar ik gematcht werd met Paul. We zijn intussen goede vrienden en hebben nog veel contact. Ik hou ervan om naar de ontmoetingsmomenten van FMDO te komen, zoals Café Frida, één keer per maand op vrijdagavond in de ontmoetingsplek KORF in het centrum van de stad. Ik heb intussen best wel wat Belgische vrienden en ben daar dankbaar voor.”

Wat ik hoor, breekt m’n hart

Of hij nog iets wil zeggen over wat er op dit moment gebeurt in Palestina, vraag ik hem. “De situatie is er heel moeilijk. Wat daar gebeurt, is eigenlijk al 76 jaar bezig. De realiteit is dat Palestina daar twaalfduizend jaar een geschiedenis heeft. Dat verzin ik niet, dat staat in de geschiedenisboeken. We maakten er brons, ontwikkelende er ons alfabet, deden er aan landbouw, … Ik volg het nieuws aandachtig, maar ik kan niet naar de beelden kijken. Dat kan ik niet aan. Maar wat ik hoor, breekt m’n hart.”

Mensen zonder dromen missen iets

We eindigen onze babbel met een blik op de toekomst en of hij nog dromen heeft. “Altijd”, vertelt hij me vastberaden. “Mensen zonder dromen missen iets. Ik droom dat Palestina vrij mag zijn. Dat de genocide onmiddellijk stopt en dat de mensen eindelijk in vrede met elkaar kunnen leven. We hebben meer vrede nodig in deze wereld.”

* FMDO vzw (Federatie voor Mondiale en Democratische Organisaties) verbindt en versterkt mensen in deze diverse samenleving en doet dat met sociaal-culturele verenigingen van mensen met een migratieachtergrond en gedreven vrijwilligers die het hart van FMDO vormen.​ www.fmdo.be.

Tekst en foto’s door Sofie Verheye, communicatieverantwoordelijke FMDO

Als de stad een vrouw was

Mohammed Alnajjar

Hoe mooi is liefde op het eerste gezicht,                                

als je een stad bemint zoals je een vrouw bemint.

Zo viel ik op Brugge.

Toen ik er belandde, nam de stad me bij de hand,

ze veegde zich van wolkenresten schoon,

en opende mijn ogen voor haar verrukkelijke pracht.

Brugge is een wonder in de morgen.

Hier was je met bedauwde bomen de gebouwen schoon,

en zie je van verre hoe een ranke hoge toren

een depressieve wolk omhelst.

Waar de maan haar licht zakken, om de bomen wakker te houden,

en de lippen van de grachten de voeten van de huizen kussen.

waar de geschiedenis zich voordoet, als een onuitputtelijke bron van geheimen.

Ze komt kalm op je toe, ondanks de lange reis die ze heeft gemaakt.

Stenen spreken er over de geheimen van voorheen,

en springen vloeiend uit de grond.

Een stad waar je struikelt over de schoonheid en de liefde van vrouwen,

bloeiende rozen, parfums en regenbogen,

en waar  je moed moet verzamelen om te verdrinken,

in de zeeën van hun ogen.

waar de regendruppels trossen vormen,

zoals een ketting om de hals van de wind.

nu weet je zeker dat je in Brugge bent.

De stad neemt me elke morgen mee,

als de zon de schaduwen najaagt, rond de muren van kerken.

Als de avond valt, neem ik een glas wijn,

en spreidt het duister zijn vleugels over de geliefden.

Rustig stap ik verder,

om met mijn stappen de schoonheid van het verleden,

niet te storen.

Mijn hoofd bevindt zich in een roes,

want ik moet geen kogel vrezen van een sniper,

achter een muur.

Hier kan ik vrijelijk schrijven, zonder mijzelf te verraden.

Nu houdt de stad mij in haar armen,

Geeft mij het recht te blijven, te genieten en te schrijven.

En mag ik wijn drinken als ik dat eens wil.

Ik heb de vrijheid om te beminnen en te kiezen.

En elke nacht, warm geliefkoosd in haar schoot,

geniet ik van de schoonheid van haar lijf,

de oevers van haar borst,

waarna zij de gordijnen van haar hart weer sluit,

en ik opnieuw mag wegdromen.

Vertaald uit het Arabisch door Mohammed Alnajjar en Annemarie Estor

Deel