Onze jonge onderwijsambassadeurs vertellen zonder taboe over hun sprong van het secundair naar een job of hogere studies. Hun verhaal volgt geen rechte lijn, maar kronkelt langs dromen, twijfels, obstakels én successen. Lees hieronder het verhaal van Arnold.
“Wat mij meteen opviel toen ik als elfjarige jongen toekwam in België was dat de bebouwde omgeving zo anders was dan wat ik gewoon was in Kameroen. Alles was zo ordelijk en net. Dat deed me nadenken: hoe komt dat en wie doet dat? Later kwam ik te weten dat het architecten zijn die die gebouwen ontwerpen. Toen had ik al het gevoel: het lijkt me wel cool te leren hoe dat in elkaar zit en hoe ik dat kan doen.”
Als je iets wil, moet je het zelf halen
“Voor mijn mama is het vanzelfsprekend dat ik architect werd. Haar idee is altijd geweest: als je iets wil, moet je het zelf halen. Niemand zal het je geven. Mijn mama heeft me wel geholpen in die richting, met de middelen die ze had, maar ze zei: jij moet het uiteindelijk doen. Voor haar is het evident dat struggle deel uitmaakt van die weg.”
De schok van het eerste jaar
“De overgang van het middelbaar naar een masteropleiding aan Sint-Lucas in Gent was best pittig. Ik was niet genoeg voorbereid op de zware theorievakken, waaronder wiskunde. Aan de universiteit is het niet zoals in het middelbaar waar je naar een leerkracht kan stappen om hulp. Je moet zelf je eigen lacunes aanvullen. Ik had gelukkig een ‘grote broer’, iemand waarmee ik opgegroeid was, die als bachelor wiskundeles gaf in Kameroen. Hij heeft me toen geholpen om daaraan te werken.”
Een klein beetje god
“De schoonheid van mijn beroep is – ik zeg dit met alle respect voor gelovige mensen – dat het werk van een architect dicht bij god komt. Het gaat om creatie. Je bent echt iets aan het scheppen dat in je hoofd zit. Mensen zijn zelfs bereid om daarvoor te betalen. Je gebruikt bepaalde technieken om wat in je hoofd zit werkelijk te maken. Eén van mijn docenten zei: alle architecten hebben eigenlijk een beetje een godscomplex. Je hebt een bepaalde durf nodig om het vak te doen, want je draagt veel verantwoordelijkheid.”
Onbestaand: de mislukkeling
“In gesprekken met mensen die worstelen met hun studiekeuze, probeer ik hen duidelijk te maken dat er eigenlijk niet iets bestaat als een mislukkeling. Je moet op zoek gaan naar wat je zelf leuk vindt, iets wat je bijna geen moeite kost om te doen. Als je denkt dat je mislukt bent, is het een teken dat je dat nog niet gevonden hebt.”
De toekomst is internationaal
“Het is mijn droom om binnen tien jaar een eigen bureau op te richten. Als ik eerlijk ben: liever vandaag dan morgen, maar ik moet eerst nog ervaring opbouwen. Een bureau waar ik naar opkijk is BC architecten in Brussel. Dat is een jong architectuur- en studiebureau dat veel in het buitenland werkt. Zij hebben bij mij een zaadje geplant dat ik evengoed vanuit België voor projecten in Afrika kan werken. Dat zou ik heel graag doen.”